
Maandag. Met een kopje koffie en een fijn boek kom ik even tot rust. Ik sla het boek open op pagina honderd en het is alsof mijn huidige gevoelswereld die mellow is, wordt omarmd door de woorden van de schrijfster Glennon Doyle. Zo omschrijft ze zo mooi dat er geen perfecte vrouw bestaat. Je kunt namelijk een off day hebben en prachtig tegelijk zijn. Alleen als je in opstand komt tegen deze perfecte vrouw ben je net zo gekooid als wanneer je gehoorzaam aan haar bent.
Deze morgen ben ik erg moe en is mijn energie ver te zoeken. Het is zo’n dag dat ik de behoefte heb om holbewonertje te spelen en om niet sociaal te zijn. Toch moet ik even naar het bos om hond Tommy even lekker te laten razen. Er moet immers worden gepoept en gespeeld. Het zou heel egoïstisch zijn om hem mee te nemen in mijn “mood du chagrijn”. [lees: bijzondere vertaling voor sacherijnig zijn]
Ik kom mijn dagelijkse bosclubje tegen. Ik voel dat ik geen energie heb om de olijke Janine uit te hangen die ik meestal wel ben. Vroeger zou ik hebben geacteerd en mijn clowns masker hebben opgezet. Hierin ben ik al gegroeid merk ik maar nog steeds knaagt de gedachte hoe het clubje deze morgen over mij denkt. Dat doe ik zelf, dat weet ik. En waarom zouden ze iets denken. Iedereen heeft toch wel eens een mindere dag.
Ik besef ineens dat dit clubje mij dierbaar is en dat ik het niet zou willen missen. Ik merk op dat het toch ergens een gevoel is van niet uitgesloten willen worden.
Tommy likt aan de geslachtsdelen van een gecastreerde reutje. Het wordt niet gewaardeerd en ik snauw naar Tommy want stel je voor dat ze over mij gaan roddelen dat ik Tommy niet de baas kan. Erg vermoeiend die gedachtes. Mijn vel zit gespannen en mijn wallen komen tot op mijn knieën. Ik ben blij als ik straks thuis ben. Even aan de lader. Ik moet nog wel even boodschappen doen. Normaal kom ik geen bekenden tegen. Nu lijken alle bekenden ineens boodschappen te doen. Voor mijn gevoel lach ik als een boerin met kiespijn naar ze. Met mijn karretje vol geladen en toch maar dat flesje rosé gepakt (terwijl ik even wil minderen) sta ik aan de kassa. Er staat een moeder van school voor me. Ze heeft een zachte uitstraling en ik maak een praatje terwijl we de boodschappen op de band leggen.
Ik voel ineens dat de spanning in mijn lichaam verzacht en dat mijn glimlach al iets natuurlijker voelt. Fijn. Want je zo humeurig voelen als je jezelf in de buitenwereld begeeft is zo vermoeiend.
Thuis aangekomen klaren de wolken door mijn hoofd al ietsje op en piept er zowaar een zonnestraal in mijn binnenwereld. Alsof de buitenwereld meedoet want de zon verwarmt mijn gezicht ineens liefdevol.
Zittende aan mijn ronde tuintafel besef ik dat dit mijn natuurlijk reactie is op een off day. Ik zonder mij dan graag af en praat niet graag over mijn gemoedstoestand. Ik luister dan liever in stilte naar de ander. Sowieso doe ik dat het liefst. Ik vind het altijd knap als mensen in volle glorie over zichzelf kunnen praten. Dat kan ik alleen bij vrienden waarvan ik weet dat ze oprecht luisteren en niet komen met allerlei adviezen waar ik op dat moment even niets aan heb.
Ergens ben ik in loner terwijl mensen soms ècht denken dat al ik altijd vrolijk en sociaal ben. Maar even serieus, altijd vrolijk zijn bestaat toch gewoon niet? Ik kan het mij namelijk niet voorstellen.
Deze mindere dagen wegstoppen is voor mij al lang geen optie meer want ze mogen er zijn ook al kost het soms moeite ze te accepteren. Als Poppy even een mindere dag heeft mag dat er ook zijn en ik wil haar een zo realistisch mogelijk voorbeeld geven hoe het is om mens te zijn. Alles mag er zijn.
Ik arceer de volgende zin in het boek. “Je kunt er niets aan doen dat het moeilijk is om mens te zijn, dus moet je iets doen aan je overtuiging dat het leven makkelijk zou moeten zijn”.
Damn you women, jouw teksten zorgen ervoor dat ik op dit moment mijn zijn volledig accepteer.
Dus dat. Mindere dagen horen erbij.
Een dikke knuffel voor mijzelf en voor iedereen die wel een knuffel kan gebruiken.
Ik hou van mij en jou,
Liefs,
Janine
